Klimaat en energie

Met duurzame maatregelen zet de Nederlandse voedingsmiddelensector zich volledig in voor het reduceren van de uitstoot van broeikasgassen. Zo verminderen onze leden al jaren succesvol hun CO2-uitstoot. Wij zijn namelijk van mening dat klimaatopgave een van de grootste uitdagingen is waar wij als voedingsmiddelensector voor staan in de komende jaren. Om deze reden staan wij pal achter de CO2-reductiedoelstelling uit het Klimaatakkoord. Ongeveer een derde van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen komt per slot van rekening voort uit onze voedselsystemen. Een ander speerpunt voor het bevorderen van de verduurzaming van de energie-infrastructuur is het efficiënter omgaan met energie. Het overstappen op technieken die werken op elektriciteit in plaats van aardgas, steenkool of aardolie is daarbij een van de noodzakelijke opdrachten.

Klimaatakkoord

Ten minste 55 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 in vergelijking met 1990. Dat is het doel dat Nederland wil halen. Om dit doel met zekerheid te halen is in het huidige coalitieakkoord vastgelegd dat het klimaatbeleid is gericht op een vermindering van 60 procent. De maatregelen voor het bereiken van die doelstelling staan in het Klimaatplan. Bovendien zijn de maatregelen in lijn met het internationale Klimaatakkoord van Parijs en de Europese Green Deal. Voor het tot stand brengen van een impactvolle bijdrage aan deze doelstelling hebben onze leden grote ambities geformuleerd op gebieden als duurzame productie en duurzame voedingsmiddelen. Door intensieve samenwerking met verschillende partners in de hele keten – van grondstof- en verpakkingsleveranciers tot transporteurs en afnemers – willen ze het verschil maken. Verder vinden flinke investeringen plaats voor het ontwikkelen van plantaardige voedingsmiddelen.

Klimaat & Energie

Energietransitie in de voedingsmiddelensector

Voor de aanpak van de opgaves uit het Klimaatakkoord is in Nederland gekozen voor een regionale benadering in combinatie met bedrijfs- en sectoroverschrijdende samenwerking. De zes industriële clusters van Nederland zijn vervolgens via regionale koplopersprogramma’s aan de slag gegaan met hun verduurzamingsplannen voor 2030, met een doorkijk naar 2050. De voedingsmiddelensector vormt samen met acht andere, zeer diverse sectoren het zogenaamde 'Cluster 6'. Door de spreiding van locaties kunnen deze bedrijven onvoldoende profiteren van schaalvoordelen, efficiëntie, samenwerkingsmogelijkheden en infrastructuur. Als FNLI zien wij het daarom als taak dit te optimaliseren voor onze leden. Ondanks de diversiteit aan processen en sectoren binnen de voedingsmiddelensector is er een aantal transitiemogelijkheden met veel potentie. Dit is vooral van toepassing op het verminderen van de warmtevraag en het gebruik van aardgas, elektrificatie, het efficiënter inrichten van productieprocessen, het gebruik van duurzame energie en het meerekenen van scope 2 en 3-maatregelen. Dit heeft onder meer geleid tot veelbelovende transitieplannen voor de reductie van de CO2-uitstoot en een aantal succesvolle projecten.

Hier vindt u het Koplopersprogramma van Cluster 6.

"Nederland heeft dringend Deltaplan voor energie nodig"

Voedingsbedrijven willen verder verduurzamen. Maar de beperkte capaciteit van het elektriciteitsnet remt dat af. Een stevige aanpak is nodig. Directeur Cees-Jan Adema van de Federatie Nederlandse Levensmiddelen Industrie sprak met Food & Agribusiness.

Lees het interview

Klimaat & Energie

Duurzame energie-infrastructuur

Een belangrijk uitgangspunt bij de energietransitie is dat onze sector in 2030 – en de jaren erna – competitief blijft. Om dit te bereiken is elektrificatie, toegang tot een nieuwe duurzame energie-infrastructuur en een overkoepelende coördinatie van regio’s en provincies noodzakelijk. Om deze reden werken wij samen met onze leden aan de Cluster Energie Strategie (CES). Deze strategie geeft ons inzicht in de uitgangspunten van de gewenste nieuwe infrastructuur en de capaciteit daarvan in provincies. Op basis van deze CES is FNLI in gesprek met provincies over de volgende stappen in de uitvoering van de energietransitie en de vorming van een efficiënte energie-infrastructuur. Samen hebben de verschillende partijen de meest in het oog springende bouwstenen in handen. Uitgangspunt is dat alleen door samenwerking wij in staat zijn de CO2-reductieopgave te realiseren.

Cees-Jan Adema, Directeur FNLI: “Voedingsmiddelenbedrijven zijn van groot belang voor de werkgelegenheid en leefbaarheid in de provincies waar zij zijn gevestigd. Dit is een van de redenen waarom een goede en tijdige energie-infrastructuur in iedere provincie noodzakelijk is.”

Klimaat & Energie

Energieheffingen en subsidies

Voor het realiseren van de energietransitie en het blijvend waarmaken van de duurzaamheidsambities van onze leden zijn randvoorwaarden nodig. Wij hebben daarom in een vroeg stadium opgeroepen tot een eerlijkere inrichting van de energieheffingen en -subsidies. Inmiddels zijn de Opslag Duurzame Energie (ODE) en de Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) losgekoppeld. Vanaf 2023 wordt er binnen de regeling SDE++ voor gezorgd dat er een bepaald budget wordt gereserveerd voor een specifieke groep van verduurzamingstechnieken. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor subsidies voor technieken die relevant zijn voor de voedingsmiddelensector. Het huidige kabinet heeft nog geen antwoord op een aantal andere uitdagingen. Als belangenhartiger van de voedingsmiddelensector blijven wij daarom pleiten voor toegankelijke compensatie in de vorm van subsidies en voor de mogelijkheid tot maatwerk voor grotere bedrijven.

Video

Eiwittransitie

Eiwitten zijn essentieel voor een goede gezondheid. Het eten van eiwitrijke producten geeft ons lichaam energie en is goed voor de opbouw van cellen in ons lichaam. Ongeveer 60 procent van onze huidige eiwitconsumptie bestaat uit dierlijke eiwitten, zoals vlees, vleesproducten en zuivel. De overige 40 procent komt vanuit plantaardige producten. De productie van dierlijke producten belast ons milieu meer dan plantaardige varianten. Vanwege een groeiende wereldbevolking en een door klimaatverandering krimpend landbouwoppervlak is het daarom van belang dat consumenten hun dagelijkse voedingspatroon aanpassen. In het Klimaatakkoord van 2019 is al een aantal doelen gesteld die klimaatvriendelijker consumeren stimuleren. De Nationale Eiwitstrategie van 2022 maakt die doelen concreter door te streven naar een 50/50-verhouding tussen dierlijke en plantaardige eiwitten. Deze verhouding past ook in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum, die zowel toeziet op gezondheid als duurzaamheid.

Klimaat & Energie